identificatoren

[bertvannuffelen]

Om het aggregreren van informatie komende van verschillende bronnen eenduidig te maken is er nood aan goed identificator beheer.

De aanpassingen aan de kandidaat standaard omvatten 2 elementen:

• het aligneren met DCAT en DCAT-AP met betrekking tot the URI mapping. In DCAT(-AP) is dct:identifier gemapt op een eigenschap met als range Literal. Echter voor een harmonisatie binnen OSLO is er gekozen om voor identificatoren de klasse https://data.vlaanderen.be/doc/applicatieprofiel/generiek-basis/#Identificator te gebruiken. Hoewel beiden hetzelfde doel nastreven is er hier een 'typologisch' conflict. Het aangepaste voorstel is om de DCAT-AP identificator aanpak te gebruiken:
  - identificator (dct:identifier) -> rdf:Literal
  - alternatieve identificator (adms:identifier) -> https://data.vlaanderen.be/doc/applicatieprofiel/generiek-basis/#Identificator
  Dit is DCAT conform, maar laat ook toe om naar OSLO harmonisatie te streven.

• een cardinaliteits aanpassing. De primaire identificator is identificator (dct:identifier). Deze moest reeds een waarde hebben, maar het voorstel is om deze te verstrengen tot minimaal 1 en maximaal 1.
  Andere identificatoren (eventueel voor lokaal beheer in van de catalogus door een editoriaal systeem) worden opgenomen als een alternatieve identificator.

De primaire idenfiticator is degene die gegeven wordt door organisatie die de beschreven entiteit beheert. Enkele voorbeelden: indien een gemeente een webservice beschrijft dan is de gemeente ook verantwoordelijke voor de keuze van de identicator. Als die gemeente de webservice beschrijft via een centrale systeem en daarnaast deze webservice ook op zijn eigen platform deelt, dan wordt er verwacht dat beiden dezelfde identificator hebben.
Goed identificator management door alle partijen is een onderliggende basisprincipe van het applicatieprofiel voor metadata-DCAT.