Skip to content

sschivo/ib2302

Folders and files

NameName
Last commit message
Last commit date

Latest commit

 

History

24 Commits
 
 
 
 
 
 
 
 

Repository files navigation

Gedistribueerde Algoritmen (IB2302) - Programmeeropdrachten

Introductie

Om aan de bijzondere verplichting van IB2302 te voldoen, dient de student vijf programmeeropdrachten (in Java) succesvol te voltooien. De opdrachten beslaan de volgende onderwerpen:

  • Opdracht 1: Steen-Papier-Schaar (week 1)
  • Opdracht 2: Gedragsmodellen (week 2)
  • Opdracht 3: Snapshots (week 3-4)
  • Opdracht 4: Waves (week 5-6)
  • Opdracht 5: Deadlock-detectie (week 7-8)

Bij elke opdracht wordt aan de student verstrekt: (a) klassen, waarin sommige methoden nog niet geïmplementeerd zijn; (b) unit-tests voor de methoden die nog niet geïmplementeerd zijn; (c) een library die de student dient te gebruiken om de methoden die nog niet geïmplementeerd zijn te implementeren. De opdracht is dus: implementeer de methoden die nog niet geïmplementeerd zijn.

Wanneer alle opdrachten zijn gemaakt, kunnen deze collectief worden ingeleverd ter beoordeling, inclusief een bondig reflectieverslag (maximaal 800 woorden). Er zijn twee mogelijke scores: voldoende en onvoldoende. De student haalt een voldoende als aan elk van de volgende eisen wordt voldaan:

  • Elke verstrekte unit-test voor elke opdracht slaagt.
  • De cyclomatische complexiteit van elke geïmplementeerde methode is kleiner dan het aantal unit-tests voor die methode. De intentie van deze eis is dat de docent "sjoemelimplementaties" (= implementaties die tijdens de executie proberen te achterhalen welke unit-test wordt uitgevoerd en aan de hand daarvan precies de verwachte output produceren) kan afkeuren. Zolang het duidelijk is dat er van een sjoemelimplementatie geen sprake is, hoeft de student zich geen zorgen te maken over wat cyclomatische complexiteit precies inhoudt.
  • Het reflectieverslag geeft inzicht in de ervaringen van de student met het programmeren van gedistribueerde algoritmen.

Voor de duidelijkheid: elke unit-test die later bij de beoordeling door de docent wordt gebruikt, is een unit-test die eerder aan de student is verstrekt.

Per inschrijving heeft de student drie inleverpogingen. Als na de derde inleverpoging nog geen voldoende is behaald, dan kan de student het vak niet meer succesvol afronden. Zie Brightspace voor deadlines.

Voorbereiding

Virtual machine (VM)

Voor het maken van de programmeeropdrachten bieden we een virtual machine (VM) aan. Het doel van de VM is om alle studenten te laten werken met hetzelfde besturingssysteem, dezelfde versie van Java, en dezelfde versie van Eclipse; dit maakt het oplossen van problemen door de docent, zodra de VM is geinstalleerd is (hieronder beschreven), een stuk eenvoudiger voor zowel de student als de docent. Hoewel sterk aangeraden, is het niet verplicht om de VM te gebruiken. Echter, de docent biedt geen ondersteuning bij installatie en configuratie van de benodigde tools (Java SDK, Eclipse, git) buiten de VM.

  1. Download en installeer VirtualBox.
  2. Download de virtual machine.
  3. Importeer de VM in VirtualBox.
  4. [Optioneel] Verander de keyboard layout naar azerty:
    1. Start de VM.
    2. Open een terminal en voer uit:
      setxkbmap be
      

Eclipse

  1. Start de VM.
  2. Open een terminal en voer uit:
    git clone https://github.com/sschivo/ib2302.git
    
  3. Open Eclipse.
  4. Importeer de geclonede repository:
    1. Klik: File (menubalk) > Import... > General > Existing Projects into Workspace
    2. Bij Select root directory, vul in: /home/ou/ib2302/Opdrachten
    3. Klik: Finish

Algemene aanwijzingen

Verstrekte code

De verstrekte code bestaat uit zes packages: week1, week2, week34, week56, week78, en framework. De eerste vijf packages komen overeen met de vijf opdrachten. Package framework is een kleine library waarmee gedistribueerde algoritmen kunnen worden geïmplementeerd. De benodigde klassen en interfaces op een rijtje:

  • Klasse Process representeert processen. Relevante methoden zijn:

    • p.getName() retourneert de naam van p.
    • p.getIncoming() retourneert de inkomende kanalen van p.
    • p.getOutgoing() retourneert de uitgaande kanalen van p.
    • p.init() laat p zichzelf initialiseren (= verwerking van een init-event)
    • p.send(m,c) laat p bericht m versturen langs kanaal c (als onderdeel van de verwerking van een init- of ontvang-event).
    • p.receive(m,c) laat p bericht m ontvangen langs kanaal c (= verwerking van een ontvang-event).
    • p.print(s) laat p tekst s printen naar System.out (als onderdeel van de verwerking van een init- of ontvang-event).

    NB1: Process is een abstracte klasse, met init en receive als abstracte methoden. Dit betekent dat er geen instanties van Process gecreëerd kunnen worden; van (niet-abstracte) subklassen van Process (die methoden init en receive van een implementatie voorzien) kunnen wel instanties worden gecreëerd.

    NB2: Importeer Process door import framework.Process handmatig toe te voegen; Eclipse doet dit niet automatisch (en waarschuwt ook niet als het is vergeten), omdat er in de standaardbibliotheek van Java ook een klasse Process is (java.lang.Process).

    NB3: Methode print slaat intern op wat er tijdens een executie allemaal al geprint is (en doet dus meer dan System.out.print). Deze informatie wordt in de unit-tests geraadpleegd. Gebruik deze methode dus alleen zoals geinstrueerd in de opdrachtbeschrijvingen; gebruik voor alle andere prints (bijvoorbeeld om te debuggen) System.out.print en/of System.out.println.

  • Klasse Channel representeert kanalen tussen processen. Relevante methoden zijn:

    • c.getSender() retourneert het proces aan de ingang van het kanaal c.
    • c.getReceiver() retourneert het proces aan de uitgang van het kanaal c.

    NB: Klasse Channel is al volledig geimplementeerd; de student hoeft hier zelf niets aan te doen. Het plaatsen van een bericht in een kanaal gebeurt als onderdeel van methode send van klasse Process.

  • Interface Message representeert berichten. De interface specificeert geen methoden; klassen die de interface implementeren zijn vrij om zelf relevante attributen en methoden aan te bieden.

  • Klasse IllegalReceiveException is een subklasse van Exception. Het idee is dat een IllegalReceiveException wordt geworpen als onderdeel van methodeaanroep p.receive(m,c) als deze aanroep niet is toegestaan volgens het gedistribueerde algoritme dat p volgt (afhankelijk van de lokale toestand van p en/of de argumenten van de aanroep).

  • Kennis van de overige klassen in package framework is niet nodig voor het maken van de opdrachten.

Toe te voegen code

  • Met uitzondering van Opdracht 2 bestaat elke opdracht uit het schrijven van implementaties van methoden init en receive (= implementeren van gedrag dat een proces moet vertonen wanneer init- en ontvang-events plaatsvinden), in subklassen van klasse framework.Process. Gebruik hiervoor als basis de informele beschrijvingen die besproken zijn in de hoorcolleges.

  • Het staat de student vrij om—geheel naar eigen inzicht—extra attributen, methoden, en zelfs klassen toe te voegen. Echter, testklassen (= alle klassen met een naam van de vorm ...Test) en de inhoud van package framework dienen ongewijzigd te blijven.

  • Bij twijfel over de opdrachtomschrijving: bestudeer de unit-tests. Deze bepalen uiteindelijk welk gedrag goed en fout is. Let op: dit is geen "testontleedspel": je hoeft niet tegen de unit-tests te vechten totdat je uiteindelijk een pass krijgt! Als je het doel of het verwachte resultaat van een test niet snapt, schrijf dan in de Discussies en vraag de docenten.

  • De unit-tests controleren ook op robuustheid van implementaties van methode receive; deze implementaties dienen gebruik te maken van IllegalReceiveException om ongewenste situaties te signaleren (bijvoorbeeld: de ontvangst van een tiende bericht in een ronde Steen-Papier-Schaar met slechts negen deelnemers). Echter, algemene eisen waaraan de implementatie van elk gedistribueerd algoritme moet voldoen, mogen weggelaten worden (bijvoorbeeld: bij een methodeaanroep p.receive(m,c) is het niet nodig om te controleren of m en c niet null zijn, en of c daadwerkelijk een inkomend kanaal is van p).

  • Om unit-tests uit te voeren:

    • Open de klasse waarin de unit-tests gedefinieerd zijn.
    • Klik: Run (menubalk) > Coverage

Opdracht 1: Steen-Papier-Schaar (week 1)

1a: Een eerlijk proces

De opdracht: Implementeer methoden init en receive in klasse week1.RockPaperScissorsProcess.

Voldoende/onvoldoende? Alle unit-tests in klasse week1.RockPaperScissorsProcessTest dienen te slagen.

Aanwijzingen:

  • Gebruik de informele beschrijving en/of pseudocode die tijdens Hoorcollege 1 is behandeld. Wanneer een proces van elk ander proces een item heeft ontvangen, print het <win> <lose> (gebruik methode print van superklasse framework.Process).

  • Klasse week1.Item representeert items (steen, papier, of schaar).

  • Klasse week1.RockPaperScissorsMessage representeert berichten met steen, papier, of schaar als inhoud.

1b: De valsspeler

De opdracht: Implementeer methoden init en receive in klasse week1.RockPaperScissorsCheatingProcess.

Voldoende/onvoldoende? Alle unit-tests in klasse week1.RockPaperScissorsCheatingProcessTest dienen te slagen.

Aanwijzingen:

  • Het is de bedoeling om Cheating Guldo, wiens lokaal transitiesysteem is besproken tijdens Hoorcollege 1, te veralgemeniseren, volgens de volgende beschrijving:
    • Een algemeen valsspelend proces p ontvangt eerst van elk ander proces een item.
    • Wanneer p van elk ander proces een item heeft ontvangen, kiest p een eigen item zodanig dat het: in ieder geval niet verliest; en, wint als het kan winnen. (Met meer dan twee spelers kan het zijn dat p geen item kan kiezen zodanig dat hij wint, maar p kan wel voorkomen dat hij verliest.)
    • Vervolgens verstuurt p zijn gekozen item naar elk ander proces.
    • Tenslotte print p, zoals eerlijke processen, <win> <lose> (gebruik methode print van superklasse framework.Process).

1c: Meerdere rondes

De opdracht: Implementeer methoden init en receive in klasse week1.RockPaperScissorsMultiRoundsProcess.

Voldoende/onvoldoende? Alle unit-tests in klasse week1.RockPaperScissorsMultiRoundsProcessTest dienen te slagen.

Aanwijzingen:

  • Dit is een uitbreiding op 1a; de eerder toegevoegde implementaties van init en receive van klasse week1.RockPaperScissorsProcess kunnen daarom als basis worden genomen (hoewel het aannemelijk is dat aanzienlijke wijzigingen noodzakelijk zijn). Het idee van de uitbreiding is dat elk proces aan het eind van de huidige ronde bepaalt—op basis van zijn winnaar- en verliezerschap—of het meedoet aan de volgende ronde. In detail:

    • Als een proces winnaar is in de huidige ronde (= zijn item verslaat het item van minimaal een ander proces), en verliezer (= het item van minimaal een ander proces verslaat zijn item), dan doet het mee aan de volgende ronde.
    • Als een proces winnaar is in de huidige ronde, maar geen verliezer, dan doet het niet mee aan de volgende ronde (sterker nog: er is geen volgende ronde). In dit geval is het proces winnaar van het hele spel, en print het true (gebruik methode print van superklasse framework.Process).
    • Als een proces verliezer is in de huidige ronde, maar geen winnaar, dan doet het niet mee aan de volgende ronde. In dit geval is het proces verliezer van het hele spel en print het false. Wanneer het proces in het vervolg een bericht ontvangt, stuurt het datzelfde bericht terug naar de afzender.
    • Als een proces geen verliezer is in de huidige ronde, en geen winnaar, dan doet het mee aan de volgende ronde.
  • Neem aan dat kanalen de volgorde waarin berichten verstuurd zijn, behouden (FIFO).

  • Een complicatie is het fenomeen dat een proces "voor kan lopen" op andere processen. De volgende executie is, bijvoorbeeld, mogelijk:

    1. Guldo, in ronde 1, verstuurt Item.ROCK naar Recoome en Burter.
    2. Recoome, in ronde 1, verstuurt Item.PAPER naar Guldo en Burter.
    3. Burter, in ronde 1, verstuurt Item.SCISSORS naar Guldo en Recoome.
    4. Recoome ontvangt Item.ROCK en Item.SCISSORS van Guldo en Burter; hij bepaalt vervolgens dat hij zowel winnaar als verliezer is in ronde 1 en doet daarom mee aan ronde 2.
    5. Recoome, in ronde 2, verstuurt Item.SCISSORS naar Guldo en Burter. Recoome is nu dus al met ronde 2 begonnen, terwijl Guldo en Burter nog met ronde 1 bezig zijn.
    6. Guldo, in ronde 1, ontvangt Item.PAPER van Recoome.
    7. Guldo, in ronde 1, ontvangt ITEM.SCISSORS van Recoome. Guldo heeft nu dus, terwijl hij nog in ronde 1 is, Recoome's item uit ronde 2 ontvangen.

    Er is aanvullend boekhoudwerk nodig om ervoor te zorgen dat goed omgegaan wordt met dit soort situaties.

Opdracht 2: Gedragsmodellen (week 2)

2a: (Globale) transitiesystemen en executies

De opdracht: Implementeer methode hasExecution in klasse week2.GlobalTransitionSystem.

Voldoende/onvoldoende? Alle unit-tests in klasse week2.GlobalTransitionSystemsTest dienen te slagen.

Aanwijzingen:

  • Klasse week2.Configuration is een attribuutloze klasse; elk Configuration-object representeert een configuratie in een globaal transitiesysteem, maar de interne details zijn voor deze opdracht irrelevant (daarom: geen attributen).

  • Klasse week2.GlobalTransitionSystem heeft twee attributen: transitions en initial. Attribuut transitions representeert de transities in een globaal transitiesysteem. Enkele voorbeelden:

    • Als er een transitie is van configuratie c1 naar configuratie c2 middels event e, dan geldt: c2.equals(transitions.get(c1).get(e))
    • De events die kunnen plaatsvinden in configuratie c zijn: transitions.get(c).keySet()
    • De configuraties die met een transitie bereikt kunnen worden vanuit c zijn: transitions.get(c).values()
  • Wanneer een configuratie geen uitgaande transities heeft, geldt: transitions.get(c) == null

  • Begrip van de code onder de "horizontale lijn" in klasse week2.GlobalTransitionSystem (onder methode hasExecution) is onnodig voor deze opdracht.

2b: Causale ordeningen

De opdracht: Implementeer methoden CausalOrder (constructor) en toComputation in klasse week2.CausalOrder.

Voldoende/onvoldoende? Alle unit-tests in klasse week2.CausalOrderTest dienen te slagen.

Aanwijzingen:

  • Klasse Event is een abstracte klasse met subklassen SendEvent, ReceiveEvent, en InternalEvent; elk Event-object representeert een (verzend-, verstuur-, of intern) event. Methode getProcess retourneert het proces bij wie het event plaatsvindt; de subklassen hebben ook een aantal specifieke methoden die nuttig kunnen zijn bij het maken van deze opdracht.

  • Klasse Pair is een klasse met twee attributen: left en right; elk Pair-object representeert een causaal verband tussen twee events. Als event a causaal geordend is voor event b (dus: ab), dan wordt dat gerepresenteerd met een Pair-object waarvoor geldt: left.equals(a) && right.equals(b)

  • Klasse week2.CausalOrder heeft een attribuut: pairs. Elk CausalOrder-object representeert een causale ordening als een verzameling van causale verbanden.

  • Methode CausalOrder (constructor) dient attribuut pairs te vullen met alle causale verbanden die afgeleid kunnen worden van sequence, volgens de twee regels die besproken zijn tijdens Hoorcollege 1. Houdt hierbij de volgende aanvullende eis aan:

    • Als events a, b, en c plaatsvinden bij hetzelfde proces, bevat de causale ordening ab, en bc, maar niet ac (omdat die laatste in principe kan worden afgeleid van de eerste twee door de transitieve afsluiting te berekenen; dit is geen onderdeel van deze opdracht).
  • Methode toComputation dient de unieke verzameling van alle executies (= lijst van events) op te leveren die enkel verschillen in de volgorde van concurrent events, op basis van de paren in de causale ordening, en op basis van parameter events (om precies te zijn: elke executie is een permutatie van events in events). Performance is hierbij geen evaluatiecriterium; een recursieve brute-force-aanpak is toegestaan.

  • Begrip van de code onder de "horizontale lijn" in klasse week2.CausalOrder (onder methode toComputation) is onnodig voor deze opdracht.

2c: Logische klokken

De opdracht: Implementeer methoden LamportsClock (constructor) en VectorClock (constructor) in klassen week2.LamportsClock en week2.VectorClock.

Voldoende/onvoldoende? Alle unit-tests in klassen week2.LamportsClockTest en week2.VectorClockTest dienen te slagen.

Aanwijzingen:

  • Klassen week2.LamportsClock en week2.VectorClock zijn subklassen van abstracte klasse week2.LogicalClock. Deze abstracte klasse heeft een attribuut: timestamps. Dit attribuut houdt per event een klokwaarde bij. De klokwaarden zijn van type T. In week2.LamportsClock is T geïnstantieerd met Integer (elke klokwaarde van Lamport's Clock is een getal); in week2.VectorClock is T geïnstantieerd met Map<Process, Integer> (elke klokwaarde van de Vector Clock is een getal voor elk proces; informeel noemt men dit een vector van getallen, maar in Java is dit het makkelijskt te representeren met een Map).

  • Methoden LamportsClock (constructor) en VectorClock (constructor) dienen attribuut timestamps (in de superklasse) te vullen volgens de regels van Lamport's Clock en de Vector Clock. Gebruik hiervoor methoden uit de superklasse (in ieder geval addTimestamp; optioneel, naar eigen inzicht, containsTimestamp en getTimestamp).

  • Begrip van de code onder de "horizontale lijn" in klasse week2.VectorClock (onder de constructor) is onnodig voor deze opdracht.

Opdracht 3: Snapshots (week 3-4)

3a: Chandy-Lamport

De opdracht: Implementeer methoden init en receive in klassen week34.ChandyLamportProcess, week34.ChandyLamportInitiator, en week34.ChandyLamportNonInitiator, volgens het Chandy-Lamport-algoritme.

Voldoende/onvoldoende? Alle unit-tests in klasse week34.ChandyLamportProcessTest dienen te slagen.

Aanwijzingen:

  • Klasse week34.SnapshotProcess is een superklasse die processen representeert die zich gedragen volgens een snapshot-algoritme (Chandy-Lamport of Lai-Yang). De klasse heeft drie attributen: started (true als het proces een lokale snapshot gestart is), finished (true als het proces een lokale snapshot gefinisht is), en channelStates (voor elk kanaal c een lijst met berichten die op het moment van de lokale snapshot onderweg zijn langs c). Deze attributen kunnen geïnspecteerd en gemanipuleerd worden middels de methoden van klasse week34.SnapshotProcess.

  • Klassen week34.ChandyLamportProcess, week34.ChandyLamportInitiator, en week34.ChandyLamportNonInitiator zijn subklassen van week34.SnapshotProcess. Strikt genomen is week34.ChandyLamportProcess redundant: het gedrag van een initiator en non-initiators in het Chandy-Lamport-algoritme kan prima gedefinieerd worden in methoden init en receive van klassen week34.ChandyLamportInitiator en week34.ChandyLamportNonInitiator, zonder gebruik te maken van week34.ChandyLamportProcess. Echter, om codeduplicatie te voorkomen, kan het handig zijn om gemeenschappelijk gedrag (tussen initiator en non-initiators) onder te brengen in week34.ChandyLamportProcess. Hierdoor kan het gebeuren dat implementaties van init en/of receive in de subklassen leeg zijn (of alleen super.<methode>(...) aanroepen); dat is prima.

  • Methode receive van week34.ChandyLamportProcess, week34.ChandyLamportInitiator, en week34.ChandyLamportNonInitiator wordt als het goed is (denk aan robuustheid) aangeroepen met een ChandyLamportBasicMessage-object of een ChandyLamportControlMessage-object (= een marker).

  • Om een lokaal snapshot te starten/finishen, dient methode startSnapshot/finishSnapshot (gedefinieerd in klasse week34.SnapshotProcess en toegankelijk in de subklassen) te worden aangeroepen.

  • Lokale toestanden worden niet expliciet vastgelegd (neem aan dat dit onderdeel is van methode startSnapshot). Om kanaaltoestanden vast te leggen, dient methode record (gedefinieerd in klasse week34.SnapshotProcess en toegankelijk in de subklassen) te worden aangeroepen.

  • In de beschrijving van het algoritme tijdens Hoorcollege 2 is een kunstmatige communicatie van de initiator naar zichzelf toegevoegd (om de beschrijving op de slide in te kunnen korten); negeer deze communicatie in de implementatie.

3b: Lai-Yang

De opdracht: Implementeer methoden init en receive in klassen week34.LaiYangProcess, week34.LaiYangInitiator, en week34.LaiYangNonInitiator, volgens het Lai-Yang-algoritme.

Voldoende/onvoldoende? Alle unit-tests in klasse week34.LaiYangProcessTest dienen te slagen.

Aanwijzingen:

  • De eerste twee aanwijzingen bij deelopdracht 3a zijn ook van toepassing op deze deelopdracht.

  • Methode receive van week34.LaiYangProcess, week34.LaiYangInitiator, en week34.LaiYangNonInitiator wordt als het goed is (denk aan robuustheid) aangeroepen met een LaiYangBasicMessage-object of een LaiYangControlMessage-object.

  • Neem voor de implementatie van elk proces aan dat hij nul basisberichten heeft verstuurd wanneer het algoritme begint.

  • De implementatie van het piggybacken van true of false op basisberichten valt buiten deze deelopdracht.

  • De laatste drie aanwijzingen bij deelopdracht 3a zijn ook van toepassing op deze deelopdracht.

Opdracht 4: Waves (week 5-6)

4a: Ring

De opdracht: Implementeer methoden init en receive in klassen week56.RingProcess, week56.RingInitiator, en week56.RingNonInitiator, volgens het ring-algoritme.

Voldoende/onvoldoende? Alle unit-tests in klasse week56.RingProcessTest dienen te slagen.

Aanwijzingen:

  • Klasse week56.WaveProcess is een superklasse die processen representeert die zich gedragen volgens een wave-algoritme. De klasse heeft een attribuut: active (true totdat het proces lokaal klaar is met het algoritme). Dit attribuut kan geïnspecteerd en gemanipuleerd worden met methoden isActive, isPassive, en done.

  • Klassen week56.RingProcess, week56.RingInitiator, en week56.RingNonInitiator zijn subklassen van week56.WaveProcess. Strikt genomen is week56.RingProcess redundant: het gedrag van een initiator en non-initiators in het ring-algoritme kan prima gedefinieerd worden in methoden init en receive van klassen week56.RingInitiator en week56.RingNonInitiator, zonder gebruik te maken van week56.RingProcess. Echter, om codeduplicatie te voorkomen, kan het handig zijn om gemeenschappelijk gedrag (tussen initiator en non-initiators) onder te brengen in week56.RingProcess. Hierdoor kan het gebeuren dat implementaties van init en/of receive in de subklassen leeg zijn (of alleen super.<methode>(...) aanroepen); dat is prima.

  • Methode receive van week56.RingProcess, week56.RingInitiator, en week56.RingNonInitiator wordt als het goed is (denk aan robuustheid) aangeroepen met een TokenMessage-object.

  • Om aan te geven dat een proces lokaal klaar is met het algoritme, dient methode done (gedefinieerd in klasse week56.WaveProcess) te worden aangeroepen op het juiste moment.

  • In de beschrijving van het algoritme tijdens Hoorcollege 3 is een kunstmatige communicatie van de initiator naar zichzelf toegevoegd (om de beschrijving op de slide in te kunnen korten); negeer deze communicatie in de implementatie.

4b: Tarry

De opdracht: Implementeer methoden init en receive in klassen week56.TarryProcess, week56.TarryInitiator, en week56.TarryNonInitiator, volgens Tarry's algoritme.

Voldoende/onvoldoende? Alle unit-tests in klasse week56.TarryProcessTest dienen te slagen.

Aanwijzingen:

  • Alle aanwijzingen bij deelopdracht 4a zijn ook van toepassing op deze deelopdracht.

4c: Dfs

De opdracht: Implementeer methoden init en receive in klassen week56.DepthFirstSearchProcess, week56.DepthFirstSearchInitiator, en week56.DepthFirstSearchNonInitiator, volgens het dfs-algoritme.

Voldoende/onvoldoende? Alle unit-tests in klasse week56.DepthFirstSearchProcessTest dienen te slagen.

Aanwijzingen:

  • Alle aanwijzingen bij deelopdracht 4a zijn ook van toepassing op deze deelopdracht.

4d: Dfs + extra piggybacking

De opdracht: Implementeer methoden init en receive in klassen week56.DepthFirstSearchExtraPiggybackProcess, week56.DepthFirstSearchExtraPiggybackInitiator, en week56.DepthFirstSearchExtraPiggybackNonInitiator, volgens het dfs-algoritme + extra piggybacking.

Voldoende/onvoldoende? Alle unit-tests in klasse week56.DepthFirstSearchExtraPiggybackProcessTest dienen te slagen.

Aanwijzingen:

  • Alle aanwijzingen bij deelopdracht 4a zijn ook van toepassing op deze deelopdracht.

  • Methode receive van week56.DepthFirstSearchExtraPiggybackProcess, week56.DepthFirstSearchExtraPiggybackInitiator, en week56.DepthFirstSearchExtraPiggybackNonInitiator wordt als het goed is (denk aan robuustheid) aangeroepen met een TokenWithIdsMessage-object.

  • Gebruik procesnamen (methode getName(), gedefinieerd in klasse framework.Process) als ids (methode addId, gedefinieerd in klasse week56.TokenWithIdsMessage).

4e: Dfs + extra controleberichten

De opdracht: Implementeer methoden init en receive in klassen week56.DepthFirstSearchExtraControlProcess, week56.DepthFirstSearchExtraControlInitiator, en week56.DepthFirstSearchExtraControlNonInitiator, volgens het dfs-algoritme + extra controleberichten.

Voldoende/onvoldoende? Alle unit-tests in klasse week56.DepthFirstSearchExtraControlProcessTest dienen te slagen.

Aanwijzingen:

  • Alle aanwijzingen bij deelopdracht 4a zijn ook van toepassing op deze deelopdracht.

  • Methode receive van week56.DepthFirstSearchExtraControlProcess, week56.DepthFirstSearchExtraControlInitiator, en week56.DepthFirstSearchExtraControlNonInitiator wordt als het goed is (denk aan robuustheid) aangeroepen met een TokenMessage-object, een InfoMessage-object, of een AckMessage-object.

Opdracht 5: Deadlock-detectie (week 7-8)

De opdracht: Implementeer methoden init en receive in klassen week78.BrachaTouegProcess, week78.BrachaTouegInitiator, en week78.BrachaTouegNonInitiator, volgens het Bracha-Toueg-algoritme.

Voldoende/onvoldoende? Alle unit-tests in klasse week78.BrachaTouegProcessTest dienen te slagen.

Aanwijzingen:

  • Klasse week78.DeadlockDetectionProcess is een superklasse die processen representeert die zich gedragen volgens een deadlock-detectie-algoritme. De klasse heeft drie attributen: inRequests (verzameling van kanalen waarlangs een verzoek ontvangen is); outRequests (verzameling van kanalen waarlangs een verzoek verstuurd is); requests (het aantal verstuurde verzoeken dat toegekend dient te worden). Deze attributen zijn protected, dus ze kunnen direct geïnspecteerd en gemanipuleerd worden vanuit subklassen.

  • Klassen week78.BrachaTouegProcess, week78.BrachaTouegInitiator, en week78.BrachaTouegNonInitiator zijn subklassen van week78.DeadlockDetectionProcess. Strikt genomen is week78.BrachaTouegProcess redundant: het gedrag van een initiator en non-initiators in het Bracha-Toueg-algoritme kan prima gedefinieerd worden in methoden init en receive van klassen week78.BrachaTouegInitiator en week78.BrachaTouegNonInitiator, zonder gebruik te maken van week78.BrachaTouegProcess. Echter, om codeduplicatie te voorkomen, kan het handig zijn om gemeenschappelijk gedrag (tussen initiator en non-initiators) onder te brengen in week78.BrachaTouegProcess. Hierdoor kan het gebeuren dat implementaties van init en/of receive in de subklassen leeg zijn (of alleen super.<methode>(...) aanroepen); dat is prima.

  • Methode receive van week78.BrachaTouegProcess, week78.BrachaTouegInitiator, en week78.BrachaTouegNonInitiator wordt als het goed is (denk aan robuustheid) aangeroepen met een NotifyMessage-object, een DoneMessage-object, een GrantMessage-object, of een AckMessage-object.

  • De initiator dient, wanneer het algoritme termineert, true te printen als hij geen deadlock heeft gedetecteerd, en anders false (gebruik methode print van superklasse framework.Process).

  • In de beschrijving van het algoritme tijdens Hoorcollege 4 is een kunstmatige communicatie van de initiator naar zichzelf toegevoegd (om de beschrijving op de slide in te kunnen korten); negeer deze communicatie in de implementatie.

  • Zorg ervoor dat de implementatie ook om kan gaan met N-uit-M-verzoeken met 1<N<M. NB: Dit is niet besproken tijdens Hoorcollege 4 (en ook niet in het tekstboek); bedenk de generalisatie zelf (er zijn enkele unit-tests waarin deze situatie zich voordoet).

Afronding

Wanneer alle unit-tests van alle opdrachten slagen, kunnen de implementaties ingeleverd worden, volgens deze stappen:

  1. In de VM, open een terminal en voer uit:

    cd /home/ou
    tar -czf ib2302.tar.gz ib2302
    
  2. Op Brightspace, stuur de zojuist gemaakte /home/ou/ib2302.tar.gz in met het formulier onder Cursus > Inhoud > Programmeeropdrachten > Instructie.

  3. Het reflectieverslag kan ingestuurd worden via Brighspace Cursus > Inhoud > Programmeeropdrachten > Reflectieverslag.

About

No description, website, or topics provided.

Resources

Stars

Watchers

Forks

Releases

No releases published

Packages

No packages published

Languages